Toediening van het H. Doopsel vindt plaats na innerlijke bekering en na belijdenis van het geloof in de H. Drie-eenheid. Kandidaten hebben recht op de noodzakelijke doopcatechese die voor volwassenen, afhankelijk van de omstandigheden, een half tot één jaar duurt. De doop van kinderen is mogelijk als hun omgeving geestelijke groei aan hen kan bieden; daarom moeten ook de ouders en de peetouders hoge eisen stellen aan hun eigen geloof. Hun persoonlijke gebedsband met God dient te worden voortgezet in het sacramentale leven - in bijzondere gevallen in elk geval door de peetouders.
Personen die deze mogelijkheid niet hebben (die leven in een niet-sacramenteel samenlevingsverband) of die feitelijk niet-gelovig zijn, kunnen de eigenlijke functie van peetouders niet op zich nemen; zij kunnen in het uiterste geval uitsluitend de rol van doopgetuigen vervullen (en moeten ook als zodanig worden ingeschreven in het doopboek).
Een verzoek voor een doop moet ten minste 14 dagen van te voren worden ingediend op het parochiebureau onder overlegging van het doopbewijs van de kandidaat en onder opgaaf van de persoonsgegevens van de peetouders (naam en achternaam, datum en plaats van geboorte, adres).
De pastoor nodigt de peetouders uit, die niet hun vaste woonplaats hebben binnen het parochiegebied, voor een wederzijdse kennismaking, over religieuze aangelegenheden te geven, waarvoor hij immers medeverantwoordelijk is.
De gelovigen ontvangen overeenkomstig de gebruiken in hun parochie een verklaring omtrent hun bevoegdheden inzake het vervullen van de functie van peetouders, die moet worden overhandigd aan de doopparochie binnen de bovengenoemde termijn.